De circulaire die FAVV begin dit jaar verspreidde rond Meloidogyne (of wortelknobbelaaltjes) blijkt niet zomaar uit de lucht te vallen. Uit informatie die op recente werkgroepen besproken werd, blijkt dat intussen alle (Vlaams) pootgoed
systematisch op wortelknobbelaaltjes gecontroleerd wordt (via de stalen die genomen worden voor controle op ring- en bruinrot). Twee soorten van deze Meloidogyne-aaltjes zijn immers quarantaine-organismen. Er zijn in Vlaanderen ook een 30-tal percelen officieel besmet verklaard, dit in de zandgronden van de Kempen. FAVV volgt deze percelen op, alsook de percelen in een straal van 1 km rond deze besmetting.

In Nederland zijn al langer (en meer) problemen met deze aaltjes. Hier stelt men vast in onderzoek (en praktijk) dat deze aaltjes niet meer alleen in zandgronden voorkomen, maar ook stilaan infiltreren op zwaardere kleigronden. De onderzoekers zijn er wel nog niet uit of Meloidogyne overleeft op zware grond zonder waardplanten. Wel is duidelijk dat de grootte van besmettingen op zware grond eerder beperkt is. Er zijn ook al proeven uitgevoerd om te kijken of die aaltjes met pootgoed kunnen overgedragen worden. Hieruit blijkt dat bij besmet pootgoed na de teelt zowel de dochterknollen als de grond besmet zijn.

Uit een rapport van de NVWA (= Nederlandse FAVV) kan afgeleid worden dat de situatie toch niet zo gezond is. In 2011 werden 24 officiële vondsten gedaan in aardappelen van M. chitwoodi of M. fallax. Daarnaast wordt in het fytosanitair rapport stilgestaan bij de 1-km zones rond besmette percelen. In deze 1-km zones werden zowel in 2010 als in 2011 maar liefst 1.200 ha pootgoed vermeerderd. Hierop werden jaarlijks 700 monsters onderzocht. Als gevolg hiervan zijn zowel in 2010 als in 2011 zo’n 30 ha pootgoed waarvan de opbrengst besmet is verklaard met Meloidogyne.

Voor meer informatie over Meloidogyne kan je terecht op deze blog (circulaire FAVV over Meloidogyne) of op de website www.nematoden.be.