Het FAVV wijst in een persbericht op de risico’s die verbonden zijn aan het snijden van pootgoed. Bij het snijden kunnen immers bacteriën, schimmels en virussen overgedragen worden als het snijden niet volgens de regels gebeurt. Ondermeer in Nederland zijn de laatste jaren diverse gevallen van ringrot opgedoken waarvan de verspreiding kan gerelateerd worden aan overdracht tijdens het snijden van pootgoed.

In zijn bericht vestigt het FAVV de aandacht op een aantal specifieke punten:

  • Snijden moet door de landbouwer zelf gebeuren of door een loonwerker die hiervoor opdracht gekregen heeft;
  • Bij snijden van pootgoed in het buitenland, moet men voor dit gesneden pootgoed een certificaat kunnen voorleggen van de fytosanitaire autoriteiten van het betreffende land worden voorgelegd waarin wordt gegarandeerd dat alle goede fytosanitaire hygiënepraktijken in acht werden genomen ;
  • Bij vermoeden van ring- of bruinrot door snijden, worden alle partijen die op dezelfde installatie gesneden zijn ook als verdacht beschouwd (en ook zo behandeld);
  • Indien een besmetting optreedt door snijden, en de voorziene hygiëne maatregelen zijn niet genomen, heeft de landbouwer geen recht op een vergoeding van het solidariteitsfonds.

De landbouwer moet volgens het FAVV dus goed afwegen of :

  1. Het lot pootgoed wel gezond (genoeg) is om te snijden
  2. De winst gehaald door het snijden van pootgoed opweegt tegen het fytosanitair risico dat genomen wordt.

Het volledige bericht van FAVV over risico’s bij het snijden van pootgoed kan je hier lezen.

Ook in RUCIP, het Europese reglement rond de handel van aardappelen, komt snijden van pootgoed ter sprake. In RUCIP wordt gemeld dat enkel onbeschadigd pootgoed mag verhandeld worden; hiermee sluit men expliciet de handel uit van gesneden pootgoed! Dit betekent concreet dat bij klachten over de pootgoedkwaliteit, de handel elke claim afwijst wanneer het pootgoed gesneden werd.