Proeven & gezondheidsrapport

Op 30 augustus vond in ILVO een infonamiddag plaats rond de erwinia-problematiek in pootgoed. Op deze bijeenkomst werd een toelichting gegeven rond de lopende proeven gefinancierd vanuit het Plantenfonds en ook rond de gezondheidstoestand van het pootgoed tijdens afgelopen groeiseizoen.

Rasgevoeligheid

Door Inagro en PCA werden 2 proeven aangelegd waarbij de gevoeligheid van de voornaamste rassen getest werd ten opzichte van diverse bacteriestammen. Er werden 11 rassen in proef genomen (Anosta, Bintje, Désirée, Fontane, Kennebec, Lady Claire, Lady Rosetta, Monalisa, Saturna, Sinora, Spunta). Naast een onbehandelde strook werden deze rassen ook behandeld met bacteriestammen: Dickey dianthicola (Ddi), D. solani (Dsol) en Pectobacterium (Pcc), telkens in 2 concentraties. De bacteriën werden voor het planten aangebracht op het pootgoed.

De bacteriën zorgden ervoor dat de behandelde planten 1 stengel per plant minder hadden dan de onbehandelde. De opkomst was ook lager na behandeling, vooral na behandeling met D. solani. Daarnaast werd ook de verwelking en het optreden van rotte stengels beoordeeld. Binnen de rassen bleken vooral Monalisa, Fontane, Lady Claire, Anosta, Spunta en Kennebec de meest gevoelige rassen. Er was ook invloed van de bacteriestam. Vooral na behandeling met D. solani trad veel verwelking op. Dezelfde grote lijnen gelden voor het optreden van rotte stengels.

De presentatie met de eerste resultaten kan je hier raadplegen.

Gezondheidsrapport

Na een theoretisch overzicht van de diverse bacteriestammen wordt dieper ingegaan op het diagnostisch onderzoek uitgevoerd in 2012. Hierbij zijn er diverse vaststellingen:

  1. Zwartbenigheid kan zowel veroorzaakt worden door Dickeya als door Pectobacterium
  2. Verwelking kan ook veroorzaakt worden door zwarte spikkel (Colletotrichum coccodes). Deze schimmel kan even agressief werken als bacteriën
  3. Bij aangetast vaatbundelweefsel (zonder zwarte benen) kan ook Fusarium de pathogeen zijn.

Bij verslijmende stengels komen nog andere pathogenen in beeld: Pythium (waterrot) of Phytophthora erythroseptica (roodrot). Er werden in totaal 264 stalen geanalyseerd (50 uit stockage, 214 afkomstig van percelen) van partijen met problemen op vlak van gezondheid.

Bij de “stockage” stalen bleken in hoofdzaak schimmels de boosdoeners te zijn. Dickeya kwam niet voor; Pectobacterium beperkt. Bij de schimmels kwam vooral Fusarium naar voren, gevolgd door Pythium/Geotrichum en Phoma. Bij diverse stalen was de verstoorde opkomst/kieming te wijten aan een fysiologische oorzaak.

Bij de stalen afkomstig van pootgoedpercelen werd vaak een mengaantasting gevonden van zowel schimmel als bacterie, met respectievelijk 58% en 65% schimmel of bacterie aanwezig in de stalen. Wanneer er bacterie gevonden werd, was de verhouding Pectobacterium/Dickeya respectievelijk 85% en 15%. Bij de schimmels zijn de belangrijkste pathogenen (in volgorde): zwarte spikkel (Colletotrichum), droogrot/lakschurft (Fusarium – Rhizoctonia) en waterrot/melkzuur (Pythium – Geotrichum).

De vaststellingen dat Pectobacterium de Dickeya verdringt stemmen overeen met wat in Nederland vastgesteld wordt. Daarom zullen alle S-partijen in Nederland (+/- 4000) waarschijnlijk vanaf heden getest worden op Pectobacterium en zal het resultaat in de toekomst mee bepalend zijn voor certificering.

Er wordt ook kort stil gestaan bij de veldproeven op ILVO, meer bepaald proeven naar de invloed van humuszuren op bacterie enerzijds en anderzijds een proef met fungiciden ter bestrijding van zwarte spikkel.

Tot slot worden enkele ideeën gelanceerd die kunnen bijdragen tot minder verwelking in de pootgoedteelt en wordt ook gepolst naar de mogelijkheden van een onderzoeksproject “Gezond pootgoed”.

De presentatie over het diagnostisch onderzoek kan je hier downloaden.