In een recente mededeling gaat FAVV dieper in op hun interpretatie van de “goede” aardappelbewaring, zoals opgenomen in de Gids voor Primaire Plantaardige Productie (in het kader van Autocontrole). In zijn mededeling die gericht is aan de controleurs die op bedrijfsniveau de toepassing van de sectorgids controleren, geeft FAVV op diverse punten toelichting hoe zij de actiepunten van de checklist geïnterpreteerd willen zien.

Dit geldt ook voor o.a. aardappelen, waarbij in de sectorgids vermeld wordt dat plantaardige producten in goede omstandigheden moeten bewaard worden. Voor aardappelen stond hier vroeger al vermeld dat ze donker moeten bewaard worden om vorming van solanine te vermijden. In een laatste update van deze zogenaamde leidraad werd een luik toegevoegd aan de bewaring, met name dat poot- en consumptie-aardappelen gescheiden moeten bewaard worden.

De letterlijke toelichting is de volgende:

“pootaardappelen worden gescheiden bewaard van consumptieaardappelen, de auditeur voert een controle uit van de documenten (opslagplan) en in voorkomend geval ook een fysieke controle (identificatie van partijen in opslag)”

De volledige leidraad kan hier geraadpleegd worden (zie pag. 14 voor pootgoedbewaring). De nieuwe interpretaties zijn van toepassing vanaf 15 juli 2012. Voor de telers van gecertificeerd pootgoed vormt deze extra interpretatie van het FAVV normaal geen probleem, daar in het Vlaamse keuringsreglement voor pootgoed ook is opgenomen dat de bewaring gescheiden en traceerbaar moet gebeuren.