Het FAVV vraagt met aandrang dat er de nodige monsters genomen worden van moederpartijen voor analyse op ring- en bruinrot. Dit geldt zowel voor Belgische families als voor ingevoerde partijen uit het buitenland. Door een systematische bemonstering van de moederpartijen kan het risico op insleep beperkt worden en kan België zijn vrije status behouden op vlak van ring- en bruinrot. De richtlijnen voor die bemonstering kan je hieronder vinden.
1. Verplichte controles op Clavibacter en Ralstonia vóór de beplanting van percelen:
- integrale bemonstering van (nooit eerder officieel gecontroleerde) moederpartijen van families, voor de eerste keer ingeschreven met het oog op de productie van prebasis-, basis- of gecertificeerd pootgoed om de afwezigheid te bevestigen van Clavibacter en Ralstonia: analyses ten laste van de operator;
- monitoring met integrale bemonstering van gecertificeerde moederpartijen binnengebracht vanuit andere Lidstaten als uitgangsmateriaal om de afwezigheid te bevestigen van Clavibacter en Ralstonia: analyses ten laste van de operator voor het eerste monster en ten laste van het FAW voor de volgende monsters (begrensd tot 400 analyses);
OPGELET: de operatoren die moederpartijen binnenbrengen uit andere Lidstaten moeten de certificeringsdienst ten gepaste tijde op de hoogte brengen met het oog op de bemonstering; de bemonstering wordt uitgevoerd voordat de binnengebrachte partij wordt gesplitst.
Analyse van moederpartijen afkomstig van BE families ingeschreven voor de productie van prebasis, basis of gecertificeerd pootgoed.
Moederpartijen van BE families |
10 monsters/partij |
Verlaging indien kleine partijen (zie hierna) |
Analyse van binnengebrachte moederpartijen van gecertificeerd pootgoed voor de betreffende campagne
Binnengebrachte moederpartijen |
3 monsters/partij |
1ste monster ten lasten van de producent en volgend(e) monster(s) ten laste van het FAVV (met bovengrens van 400 analyses); verlaging indien kleine partijen (zie hieronder) |
De sector neemt de controlekosten voor 1/3 van de binnengebrachte moederpartijen voor zijn rekening. Daarnaast staat het FAW, via de Gewesten, in voor de monitoring van 2/3 van de binnengebrachte partijen (tot 400 analyses per jaar). In de praktijk zal van elke binnengebrachte partij het 1ste monster worden genomen namens de operator en het(de) volgende monster(s) namens het FAW.
Verlaagde bemonsteringsintensiteit voor kleine partijen
In alle gevallen wordt het aantal genomen monsters voor kleine partijen begrensd zoals aangegeven in onderstaande tabel.
BEMONSTERING VAN KLEINE PARTIJEN |
||||
Grootte van de partij in kg |
<1000 kg |
1000 – 10 000 kg |
10 000 – 20 000 kg |
>= 20 000 kg |
Monstergrootte |
200 knollen. Het labpersoneel kan, op uitdrukkelijk verzoek van de operator, de monsters op een niet-destructieve manier klaarmaken |
400 tot 600 knollen met max. 1% van het gewicht |
ten hoogste 600 knollen |
Normale partij bemonsterd volgens algemene procedure |
Bron: FAVV, maart 2015